Het verhaal van Citrix: van een vliegende start naar bijna failliet tot een glansrijke toekomst
Citrix is tegenwoordig een groot bedrijf met een flinke omzet en een grote reeks klanten. Toch was dit lang niet altijd zo. Het bedrijf ging in 1991 bijvoorbeeld bijna failliet dankzij Microsoft en zijn Windows, en droeg aan het begin zelfs een andere naam.
Het verhaal begint bij Ed Iacobucci, die in 1953 in Buenos Aires, Argentinië geboren werd. Hij verhuisde als zesjarig jongetje naar Amerika met zijn ouders, waar hij uiteindelijk studeerde voor system engineer. In 1975 studeerde hij af en vier jaar later kreeg hij een baan bij IBM.
Iacobucci heeft een flinke nalatenschap bij IBM. Hij was verantwoordelijk voor de IBM-DOS en OS/2-ontwikkelingen binnen het bedrijf maar ondanks dat stapte hij op in 1989 en begon hij een eigen bedrijf: Citrus Systems.
Citrus Systems had meer dan een goede start: het begon met 3 miljoen dollar aan investeringen van IBM en Microsoft en had direct al vijf engineers die eerder bij IBM werkten in dienst. Het bedrijf werkte bovendien samen met Microsoft aan OS/2 (ze kregen toegang tot de source code) waar het Independent Computing Architecture (ICA) protocol is uit ontstaan – later op de markt gebracht onder de naam Citrix MultiUser. Dat is het protocol dat Citrix nu nog steeds gebruikt.
De naam Citrus Systems bleef echter niet. Vrij snel werd de naam veranderd naar Citrix Systems vanwege een bedrijf wat al bekend was onder de naam Citrus. De naam Citrix was hierbij een combinatie van Citrus en Unix, omdat het mogelijk was om vanuit Unix naar OS/2 te verbinden.
Bijna failliet
Ondanks de goede start, ging het Citrix Systems de eerste jaren niet echt voor de wind. Het bedrijf maakte tot en met 1995 geen winst, en in 1991 was het zelfs bijna failliet.
Nadat Citrix Systems twee jaar aan zijn MultiUser-product voor OS/2 had gewerkt kondigde Microsoft namelijk aan een eigen besturingssysteem te lanceren met de naam Windows. Iacobucci en zijn team konden dus weer overnieuw beginnen.
De redding kwam echter van niemand minder dan Microsoft en Intel. De twee bedrijven investeerden in Citrix Systems waardoor het kon blijven bestaan.
Na het debacle met Citrix MultiUser en Windows in 1991 krabbelde Citrix weer op en ging het wél goed. In 1992 brachten ze MultiUser 2.0 uit, ook wel bekend onder de naam MultiWin. Volledig compatible met het toenmalige DOS en het gaf toegang tot 5 gebruikers tegelijkertijd. Kort daarna, in 1993 kocht Citrix Netware Access Server van Novell en dat werd uiteindelijk doorontwikkeld naar WinView (Citrix had nu inmiddels al 65 werknemers in dienst).
Met WinView was het mogelijk om Windows en Dos applicaties remote te starten. Nog geen twee jaar later, in 1995 volgde WinFrame, een multi-user oplossing gebaseerd op Microsoft NT. In 1997 volgde Microsoft met *Terminal Server, wat in samenwerking met Citrix leidde tot MetaFrame 1.0.
*Overigens is het RDP protocol van Microsoft, wat ook ten tijde van Terminal Server al werd gebruikt gebouwd en gebaseerd op de Citrix ICA protocol stack – als onderdeel van hun hernieuwde partnership.
Citrix bouwt door op eigen techniek
Wat opvalt bij Citrix, is dat het bedrijf zijn eigen technieken lang blijft gebruiken en hierop doorontwikkeld. Dit zagen we al met het ICA-protocol dat het samen met Microsoft ontwikkelde (Citrix kreeg toegang tot de Windows source code) maar ook met IMA.
IMA staat voor Independent Management Architecture, wat tot XenApp 6.5 is doorontwikkeld. Met XenApp 7.0 werd de overstap gemaakt naar FMA wat staat voor FlexCast Management Architecture en op de dag van vandaag nog steeds wordt gebruikt.
Citrix blijft succesvol
Citrix heeft dus een meer dan interessante geschiedenis. Hoewel het met een vliegende start begon, is dit bedrijf het levende bewijs dat zo’n goed begin niet per definitie ook tot succes leidt, en dat falen niet per definitie het einde is.
Citrix heeft laten zien dat het kan opkrabbelen uit diepe dalen en heeft zichzelf in het verleden meer dan eens bewezen met sterke technologieën en innovaties. En dat levert wat op, zo blijkt uit recente cijfers. In het eerste kwartaal van 2019 zette het bedrijf maar liefst 719 miljoen dollar op, wat een winst van 110 miljoen dollar opleverde.